De NEN 5744 voor het nemen van grondwatermonsters is gewijzigd.
De belangrijkste wijziging is de werkwijze van de methodiek van voorpompen. De oude methodiek leverde vaak troebele grondwatermonsters op, veroorzaakt door losgespoelde gronddeeltjes die de peilbuis in stromen. Daardoor werd de niet-mobiele fractie mee geanalyseerd, met forse overschattingen tot gevolg.
De lage-troebelheidsmethode, zoals in de nieuwe NEN 5744 is beschreven, gaat uit van traag voorpompen direct vanuit het filterdeel van de peilbuis. In tegenstelling tot de oude '3x natte peilbuisinhoud'-methode, hoeft dan ook nauwelijks meer water weggepompt te worden vanuit het blinde deel van de peilbuis. De nieuwe procedure geldt voor alle te analyseren parameters.
Hierover staat het volgende in de norm:
Het voorpompen kan worden beëindigd indien:
— minimaal de waarde van het elektrisch geleidingsvermogen (EGV) stabiel is geworden én vijfmaal de inhoud van het filterdeel van de peilbuis is weggepompt of
— wanneer het elektrisch geleidingsvermogen (EGV) en de opgeloste zuurstof (O 2 ) stabiel zijn geworden of
— totdat minimaal 3 x de natte peilbuisinhoud is verwijderd.
Over 'slechtlopende' peilbuizen is het volgende opgenomen in de norm:
Noteer indien nodig, of de peilbuis slechtlopend is en of er beluchting tijdens het voorpompen is opgetreden. Er kunnen zich twee situaties voordoen waarbij, zelfs bij het voorpompen met een zeer laag debiet, de verlaging van het waterniveau in de peilbuis groter is dan 50 cm bij een debiet van 100 ml/min (= slechtlopende peilbuis).
— In situatie 1 staat het filterdeel nog wel volledig onder water (niet belucht). In deze situatie kan tot monsterneming worden overgegaan indien de veldparameters EGV en eventueel O 2 zijn gestabiliseerd en/of vijfmaal de inhoud van het filterdeel is voorgepompt. Noteer in het veldwerkverslag: ―Slechtlopende peilbuis / niet belucht.
— In situatie 2 is zelfs het filterdeel gedeeltelijk droog (belucht). In deze situatie zal door de beluchting van filter met omstorting geen goede monsterneming mogelijk zijn. Overweeg of herplaatsing van een beter lopende peilbuis mogelijk is. Indien toch een monster wordt genomen, zorg er dan voor dat er voldoende grondwater in de peilbuis aanwezig is om het gehele monstervat te vullen. Noteer in het veldwerkverslag: ―Slechtlopende peilbuis / belucht.
Meer info vind je hier.